PARAMARIBO - De samenvoeging van milieubescherming en de ontwikkeling van fossiele brandstoffen onder één ministerie blijft voor beroering zorgen.
De oprichting van het Ministerie van Olie, Gas en Milieu (OGM) heeft ook in De Nationale Assemblee (DNA) de wenkbrauwen doen fronzen over de geloofwaardigheid en onafhankelijkheid van het milieubeleid. De regering is er echter van overtuigd dat zij in staat is de belangenverstrengeling het hoofd te bieden.
Tijdens de begrotingsbehandeling 2025 liet coalitieparlementariër Jennifer Vreedzaam (NDP) haar ongenoegen duidelijk merken. “Wie is de politieke genie geweest die bedacht heeft dat milieu een olie- en gas-aangelegenheid is?”, vroeg zij scherp. Volgens haar is de constructie “zeer conflicterend” en moet het milieudomein los worden gekoppeld van het olie- en gasbeleid.
Minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen, die ad interim optrad voor OGM, stelt dat er niet te zwaar daaraan getild hoeft te worden, omdat de regering zich goed bewust is van de tegenstellingen. Volgens hem laat de combinatie juist zien dat de regering zich committeert aan verantwoord beheer van de offshore olie- en gasreserves. “De beleidssturing is gebundeld, terwijl de milieutoets onafhankelijk plaatsvindt door de Nationale Milieu Autoriteit. Waar sommigen een spanningsveld zien, ziet de regering een kans”, aldus Abiamofo.
De oprichting van een ministerie belast met beleid voor olie- en gasbeheer werd door de NPS als voorwaarde gesteld om te komen tot een coalitieformatie. Tijdens het kabinet-Santokhi was deze wens reeds geopperd en initieel ook geaccepteerd door de toenmalige president, Chandrikapersad Santokhi. Echter, politieke druk vanuit coalitiepartner ABOP deed Santokhi terugkrabbelen. Getracht werd om de NPS zoet te houden met de oprichting van een nieuw ministerie: Ruimtelijke Ordening en Milieu. Dit ministerie verdween direct na de formatie van een nieuw kabinet onder leiding van de NDP en NPS. OGM werd uit de grond gestampt en wordt ingevuld door de NPS.