PARAMARIBO – Ondanks een voorlopige belastingafspraak met de regering, blijft de materiële situatie bij de brandweer ondermaats en is er nauwelijks vooruitgang geboekt.
Dat zegt vakbondsman Joel Panka, die betrokken is bij de onderhandelingen namens de veiligheidsbonden. Volgens Panka werd eind juni een principeakkoord bereikt met het clusterteam van ministers, dat vorige week door de Raad van Ministers is goedgekeurd. Het akkoord voorziet in een gedeeltelijke verlichting van de belastingdruk op overwerk, maar structurele verbeteringen voor de brandweer blijven uit.
“Het akkoord gaat over twee zaken”, legt Panka uit. “Enerzijds is er eindelijk een correctie van de belastingschijven voor overwerk – voor het eerst in tientallen jaren. Anderzijds spraken we af dat we in de tweede helft van het jaar opnieuw om tafel gaan om de lonen verder aan te passen, met het oog op 2026.” Concreet worden de belastingschijven opgetrokken, waardoor medewerkers bij overwerk netto meer overhouden. Zo gaat de laagste schijf omhoog van SRD 500 naar SRD 2500, en de hoogste van boven SRD 1100 naar boven SRD 7500.
Toch benadrukt Panka dat het hier gaat om een voorlopige regeling, die deels wordt doorgeschoven naar de volgende regering. “Er is geen garantie dat een nieuwe regering niet opnieuw wil onderhandelen”, zegt hij. “Maar de rode draad moet blijven: het verbeteren van de positie van de werkers.”
Panka is somberder over de situatie bij de brandweer zelf. “Op het gebied van rechtspositie zijn er kleine stappen gezet, maar wat betreft materiële versterking staan we nagenoeg stil”, stelt hij. Gebouwen verkeren in slechte staat, er is een schrijnend tekort aan goed werkend materieel en zelfs basisuitrusting zoals degelijke bluslaarzen is onvoldoende beschikbaar. “De manschappen moeten vaak nog steeds op post slapen in vervallen gebouwen”, aldus Panka.
Volgens hem is er al jaren overleg met de regering over investeringen via bijvoorbeeld de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). “Maar uiteindelijk stokt het bij een betalingskwestie: de leverancier wil eerst geld zien, voordat hij levert”, legt hij uit.
De recente grote brand aan de Henk Arronstraat legde opnieuw de kwetsbaarheid van het korps bloot. “We hebben toen met man en macht geblust, maar door lage waterdruk in de brandputten konden we niet optimaal werken”, zegt Panka. Brandputten in de binnenstad zijn in principe aangesloten op het SWM-waternet en worden tijdens branden gevuld. “Maar als de druk niet hoog genoeg is, kunnen we ze niet gebruiken”, legt hij uit. “Het ligt dus niet aan zand of verstopping, zoals wel eens wordt gedacht.”
Ondanks deze aanhoudende problemen kiest de bond bewust niet voor een volledige staking. “De rechter gaf ons gelijk bij de laatste actie, maar deed een beroep op ons maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel”, vertelt Panka. “We hebben toen besloten bepaalde diensten niet meer uit te voeren, zoals het blussen van gras- en vuilnisbranden en het leveren van water aan de overheid. Maar als we alles lamleggen, treft dat vooral de burger – en niet de werkgever of de overheid.”
Toch is de boodschap aan de inkomende regering duidelijk: “De brandveiligheid van Suriname is in gevaar”, waarschuwt Panka. “De regering moet eindelijk serieus investeren in materieel en huisvesting, anders houden we onze mensen niet gemotiveerd en loopt de samenleving extra risico.” De bond blijft de situatie kritisch volgen en zal bij nieuwe gesprekken aandringen op concrete maatregelen, zodat Suriname niet alleen op papier, maar ook in de praktijk beter beschermd is tegen brand en andere calamiteiten.