teruggetrokken uit Blok 59 in het Surinaamse zeegebied. Met het teruggeven van dit blok aan Staatsolie wordt het nu onderdeel van het open zee areaal.

Volgens Staatsolie heeft Hess voldaan aan de minimale werkverplichtingen, maar heeft het bedrijf besloten niet door te gaan naar de volgende fase van de exploratieperiode, die gisteren afliep. Al in juli 2024 trokken Hess’ partners ExxonMobil Exploration and Production Suriname B.V. en Statoil Suriname B59 B.V. (vanaf 2018 Equinor Suriname B59 B.V.) zich terug. Zij droegen hun respectieve participatiebelang over aan Hess, dat sindsdien de enige partij in Blok 59 was.

Het productiedelingscontract (PSC) voor Blok 59 werd in juli 2017 ondertekend tussen Staatsolie, ExxonMo-bil, Statoil (Equinor) en Hess. Blok 59 ligt in het uiterste noordwesten van Suriname’s zeegebied, beslaat circa 11.480 vierkante kilometer en bevindt zich op waterdieptes tussen 2.700 en 3.500 meter. Voor een eco-nomisch haalbare olieveldontwikkeling in dit blok zijn grote volumes nodig. Nadat in het blok zo’n 6.000 km aan 2D-seismische data en 9.000 km² aan 3D-seismische data was verzameld, achtten de twee eerder uittre-dende partners het risico te groot om een exploratieput te boren. In het afgelopen jaar is het Hess niet gelukt nieuwe partners te vinden voor de verdere exploratie van Blok 59, ondanks intensieve inspanningen.

Het teruggegeven gebied zal Staatsolie betrekken in zijn strategie om zoveel mogelijk van het zeegebied onder contract te brengen bij internationale partijen. Momenteel zijn er voor verschillende blokken – samen goed voor ongeveer de helft van het Surinaamse zeegebied – productiedelingscontracten met diverse internationale olie- en gasbedrijven.

Een PSC verleent een buitenlands olie- en gasbedrijf rechten voor exploratie, ontwikkeling en productie en biedt de mogelijkheid om partners aan te trekken of zich terug te trekken. Dit is gangbaar in de olie- en gas-industrie. De kosten en risico’s in de exploratieperiode worden volledig gedragen door de partner(s). Op basis van hun wereldwijde portfolio en risicoafwegingen besluiten bedrijven om actief te blijven in een gebied of zich daaruit terug te trekken.