Voor Chelsea is het de eerste hoofdprijs sinds de Champions League-winst in 2021 en de daaropvolgende UEFA Super Cup.

Real Betis schoot uit de startblokken en kwam binnen tien minuten op voorsprong. Isco - die een ijzersterke finale speelde - besloot op de rand van het strafschopgebied om niet te schieten, maar verrassend breed te leggen. Daarmee speelde hij Abde Ezzalzouli vrij, die tegendraads de 1-0 raak schoot. En dat was op basis van het eerste kwart verre van onverdiend, zeker omdat Real Betis nog twee goede kansen kreeg.

Marc Bartra zag doelman Filip Jörgensen zijn afstandsschot spectaculair uit de kruising tikken en later kreeg ook Johnny Cardoso een goede kans. Hij leek de bal op aangeven van Ezzalzouli vrij in te kunnen tikken, maar via een Chelsea-been ging hij over het doel. Daarna maakte de Spaanse onbevangenheid plaats voor controledrift. Lang leek dat zijn vruchten af te werpen, maar twintig minuten in de tweede helft ging het alsnog mis.

Palmer trok naar binnen en legde de bal perfect indraaiend op het hoofd van Enzo Fernández, die met een knappe kopbal voor de gelijkmaker zorgde. De genialiteit van Palmer kwam bij de tweede goal al helemaal tot wasdom. Met een weergaloze schijnbeweging legde hij invaller Jesus Rodríguez in de luren. Zijn voorzet werd door Nicolas Jackson wat gelukkig met de borst binnengewerkt.

Tegen het einde maakte Chelsea er nog twee. De ingevallen Jadon Sancho trok kort naar zijn rechterbeen en krulde de bal via een tegenstander fraai in de bovenhoek. Het slotakkoord was voor Moisés Caicedo, die wat fortuinlijk raak schoot. Zo greep Chelsea ten koste van Real Betis de tiende internationale prijs. Bovenop de twee Champions League-titels, de twee Europa League-titels, de twee Europa Cup II’s, de twee UEFA Super Cups en het WK voor clubteams komt nu dus nog een Conference League-eindzege. (VI)