MUMBAI - Het Indiase Tata Steel, dat ook eigenaar is van de hoogovens in IJmuiden, probeert meer staal te verkopen in het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
Volgens topman T.V. Narendran komt dat door de hoge Amerikaanse importheffingen. Het bedrijf kijkt naar "andere markten waar behoefte is aan hoogwaardig staal en waar we geen last hebben van dit soort heffingen", zei Narendran donderdag in een interview met Bloomberg Television. Dat Tata Steel zich zorgen maakt om Amerikaanse heffingen, bleek ook bij de presentatie van de kwartaalcijfers van afgelopen woensdag.
Om minder afhankelijk te worden van de Verenigde Staten, probeert Tata Steel nu zijn staal te verkopen in regio's zoals het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. Dat kan "niet van de ene op de andere dag", zei de topman. Zodra dat eenmaal lukt, hangt het bedrijfsresultaat minder van Amerikaanse export af. Narendran speelt daarmee in op de heffingen die de Amerikaanse president Donald Trump heeft ingesteld. Amerikaanse bedrijven moeten 50 procent meer betalen voor staal uit de Europese Unie, waaronder Nederlands staal uit IJmuiden. Daarom kiezen Amerikaanse bedrijven mogelijk sneller voor eigen staal en laten ze buitenlands staal links liggen.
Het staal dat Tata Steel vanuit Nederland en het Verenigd Koninkrijk verkoopt aan de VS is goed voor ongeveer een vijfde van de totale winst. Voor staal vanuit het VK moeten Amerikanen nu 25 procent extra betalen. Aan de heffingen kleven ook risico's voor de VS, waarschuwde Narendran. "Als bedrijven nieuwe klanten vinden, gaan ze misschien minder snel terug naar hun oude afnemers." Dat zou betekenen dat Tata Steel met zijn nieuwe klanten minder afhankelijk is van de VS voor zijn winst. (NU/ Getty Images)