PARAMARIBO – Op 3 juli presenteerden leden van de Multidisciplinaire Werkgroep Armoedegrensbepa-ling (MWA) hun eerste onderzoeksbevindingen over de toepassing van Living Wages in Suriname en de impact daarvan op huishoudens,...
tijdens de negende ILO-conferentie over ‘Decent Work’. Met behulp van de Suriname Living Conditions Survey van 2022 hebben Sobhie & Ooft (2025) in hun paper ‘Exploring poverty and living conditions in Suriname using Living Wages’ laten zien dat er nog een groot verschil bestaat tussen het minimumloon en het leefbaar inkomen.
Door de ILO is in 2024 het belang van een fatsoenlijk en leefbaar loon benadrukt. Het leefbaar loon wordt gedefinieerd als het loonniveau, dat nodig is om werknemers en hun gezinnen een fatsoenlijke levensstandaard te bieden, rekening houdend met de omstandigheden in het land, en berekend voor het werk dat tijdens de reguliere werkuren wordt verricht. Deze benadering onderstreept dat huishou-dens genoeg moeten verdienen om in hun basisbehoeften te kunnen voorzien. In dit kader is ook opge-roepen om bij loononderhandelingen niet alleen de focus te leggen op het minimumloon, maar juist te belonen volgens een leefbaar inkomen.
Momenteel wordt in Suriname, op basis van de door de commissie vastgestelde armoedegrenzen, het minimumuurloon afgeleid. Minimumlonen, voor zover gebaseerd op armoedegrenzen, zijn vastgesteld op basis van zeer basale hoeveelheden. Terwijl werkenden juist behoefte hebben aan een loon dat niet alleen hun basisbestedingen dekt, maar ook de onderhoudskosten van hun gehele gezin. De onder-zoeksresultaten laten zien dat, terwijl volgens de in 2022 verzamelde data 24% van de huishoudens in Suriname onder de armoedegrens leeft, dit percentage veel hoger uitvalt wanneer wordt uitgegaan van het leefbaar inkomen. Met name relatief grote gezinnen, eenoudergezinnen en laagopgeleiden blijken zowel onder de armoedegrens als onder het leefbaar inkomen te vallen.
Minister Mac Andrew zegt zeer verheugd te zijn met de resultaten van het onderzoek van de ‘armoede-commissie’ en stelt dat Suriname hiermee als een van de eerste landen in het Caribisch gebied de weg inslaat voor bredere discussies over eerlijke en passende beloningen. Mac Andrew benadrukt dat het uitwerken van het Living Wages-model zeker nodig is om het verschil tussen sociale uitkeringen en een actueel loonstelsel in kaart te brengen.
Uit het onderzoek blijkt ook dat consumptiepatronen tussen 2013 en 2022 minimaal zijn veranderd. Voor huishoudens in het laagste kwintiel geldt nog steeds dat bijna 60% van hun bestedingen opgaat aan consumptie van voeding en non-alcoholische dranken. Opmerkelijk is dat de SSLC blootlegt dat, naast voeding, transport en huishoudelijke nutsvoorzieningen – de top drie hoofdcategorieën van 2013 – in 2022 ook ‘alcohol en tabak’ en ‘ICT’ nu tot de grote consumptiecategorieën behoren.