PARAMARIBO – De organisatie Burger Initiatief (BINI) heeft de verkiezingsprogramma’s voor 2025 van negen politieke partijen onder de loep genomen.
De partijen waarvan de programma’s zijn geanalyseerd, zijn: A20 (en partners), ABOP, BEP, DA91, NDP, NPS, OPTSU, PL en VHP.
De conclusie van het rapport is vernietigend: veel partijen leveren hun plannen in omdat het "moet" volgens de Kieswet, niet omdat ze een visie hebben op de toekomst van Suriname. De kloof tussen belofte en realiteit is groter dan ooit, en menige partij lijkt niet eens de moeite te nemen die kloof te overbruggen. Het rapport van BINI stelt genadeloos vast: “Wie scoort, doet dat vaak zonder onderbouwing; wie faalt, negeert zelfs de basis van beleidsplanning.” Van plagiaat tot politieke luchtkastelen: de kiezer wordt opnieuw met loze beloften opgezadeld. Het volledige rapport is te downloaden via de website van BINI: www.binisuriname.sr.
Goed bestuur: Mooie woorden, weinig wetten
Van de achttien indicatoren voor goed bestuur – zoals corruptiebestrijding, transparantie en burgerparticipatie – scoort slechts een klein aantal partijen gedeeltelijk. A20 doet het relatief goed qua intentie: het wil een transparantieportaal, verplichte vermogensopgaven en blockchain voor overheidsuitgaven, maar verzuimt elke juridische of institutionele verankering. DA91 pleit voor een anticorruptiewet, klokkenluidersbescherming en open begrotingssystemen, maar ook hier ontbreekt concrete uitvoering.
ABOP en BEP spreken over participatie en openheid, maar doen geen enkele suggestie voor wetgeving of controlemechanismen. De NDP noemt indrukwekkende digitale hervormingen en toezichthoudende instituten, maar geeft geen details over de institutionele verankering. De VHP blijft steken in holle frasen over normen en waarden, en heeft geen wetgevingstrajecten opgenomen. OPTSU verbindt burgerparticipatie zelfs aan subsidieprikkels – een miskenning van echte inspraak.
Mensenrechten: Vergeten fundament
Het merendeel van de partijen zwijgt grotendeels over mensenrechten. Alleen BEP, DA91 en in mindere mate A20 en NPS benoemen rechten van specifieke groepen, zoals inheemse volken en mensen met een beperking. Toch blijven zelfs deze partijen vaag over juridische kaders en handhaving. VHP, ABOP en OPTSU noemen mensenrechten nauwelijks tot niet, terwijl PL de rechten van kwetsbare groepen volledig negeert.
Geen enkele partij verbindt mensenrechten aan wetgeving of beleidshandhaving. Gendergelijkheid wordt door bijna niemand genoemd; kinderrechten en LGBTQ+-rechten ontbreken volledig, met uitzondering van enkele vage opmerkingen in het programma van BEP.
Offshore olie en gas: Miljardenvisioenen zonder fundament
Hoewel bijna alle partijen dromen van een oliegedreven welvaart, heeft geen enkele partij een concreet plan voor het beheer van deze verwachte miljarden. A20 en NPS erkennen de potentiële inkomsten, maar laten institutionele versterking volledig liggen. ABOP en VHP rekenen impliciet op deze inkomsten om hun dure programma’s te financieren, zonder meerjarenbegroting of risicoanalyse.
PL, BEP en OPTSU missen zelfs de urgentie van dit thema. DA91 is een van de weinige partijen die wél verwijst naar investeringsplanning en hervorming van wetgeving, maar zelfs daar ontbreken concrete uitvoeringsmechanismen. De alom gevreesde “resource curse” lijkt in Suriname geen hypothetisch gevaar, maar een aankomende realiteit.
Duurzame ontwikkeling en milieu: Vaag, vergeten of fout begrepen
Klimaatverandering, biodiversiteit, duurzame mijnbouw – termen die men verwacht terug te zien in toekomstgericht beleid. Toch blijft het bij de meeste partijen bij intenties zonder inhoud. Alleen BEP en DA91 besteden inhoudelijke aandacht aan milieu, en koppelen dat aan mensenrechten en economie. ABOP en NPS noemen duurzame energie en hernieuwbare bronnen, maar blijven steken in losse opsommingen. De VHP gebruikt het woord “duurzaam” verkeerd in zinnen zoals “duurzame mijnbouw”, wat duidt op een gebrek aan inzicht. OPTSU noemt het behoud van bossen, maar zegt niets over milieuwetgeving. A20 beperkt ecologie tot de kustvlakte en laat het binnenland volledig buiten beschouwing.
Financieel-economisch beleid: Geen geld, toch miljoenenplannen
Vrijwel alle partijen doen ambitieuze beloftes op het gebied van woningbouw, gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. Maar kostenramingen ontbreken. Alleen DA91 presenteert een gestructureerd investeringsplan met tussentijdse metingen. NDP en VHP maken mooie plannen voor economische groei, maar verzuimen elk financieel kader. De olie-inkomsten worden vaak stilzwijgend als oplossing aangenomen, zonder dat de schuldenpositie of de afhankelijkheid van het IMF wordt geadresseerd.
ABOP, NPS en PL bieden nauwelijks compensatiemaatregelen voor het financiële tekort. BEP noemt ondernemerschap en decentralisatie, maar geeft geen economische kaders. A20 wil van alles tegelijk – van belastinghervorming tot macro-economische herstructurering – zonder enige raming of prioritering.
Institutionele versterking: Zelden genoemd, nooit uitgewerkt
Versterking van toezichthoudende instituten zoals het Planbureau, de Rekenkamer, de CLAD of het Algemeen Bureau voor de Statistiek is essentieel voor planning en verantwoording. Toch noemt slechts een handvol partijen deze instituten expliciet. DA91 en NDP benoemen het belang, maar geven geen stappenplan. A20 en BEP noemen ze slechts terloops. De overige partijen lijken zich niet bewust van hun bestaan of hun rol in goed bestuur.
Conclusie: Politieke minachting voor de kiezer
Het BINI-rapport is niet slechts een vergelijking van programma’s; het is een politieke diagnose van een ernstig zieke democratie. De meeste partijen lijken verkiezingsprogramma’s te zien als verplicht huiswerk, niet als contract met de burger. De weinige serieuze plannen blijven steken door een gebrek aan implementatiekracht.
Kiezers verdienen meer dan slogans en glossy brochures. Ze verdienen degelijke analyses, concrete actieplannen en eerlijkheid over wat wel en niet kan. Tot die tijd geldt: belofte maakt schuld – maar in Suriname betaalt zelden iemand de rekening.