EGYPTE - Wetenschappers hebben voor het eerst de volledige set genen van een man die leefde in het oude Egypte in kaart gebracht.
Daaruit blijkt onder meer dat de man deels afstamt van voorouders uit Mesopotamië. Het suggereert volgens een team van Britse onderzoekers dat er een kruisbestuiving was tussen het oude Egypte en de beschavingen in Mesopotamië, wat nu grofweg het huidige Irak is. Archeologische vondsten hintten daar eerder al op. De wetenschappers benadrukken wel dat het hier om het genoom van één enkel geval gaat, dus dat het nog te vroeg is om verstrekkende conclusies te trekken. Daarvoor zijn er meer van dit soort analyses nodig.
Het DNA van de man werd uit zijn tanden en kiezen gehaald, staat in het onderzoek dat gisteren werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Uit dat DNA blijkt dat ongeveer een vijfde afkomstig is van mensen uit het oosten van de zogenoemde Vruchtbare Halvemaan, het gebied waarin ook Mesopotamië lag. De geanalyseerde Egyptenaar leefde tussen de 4500 en 4800 jaar geleden en was ongeveer 60 jaar oud toen hij stierf. Waarschijnlijk werkte hij als pottenbakker, zo concludeerden de wetenschappers op basis van kenmerken op zijn skelet, die suggereren dat hij vaak lang zat met zijn ledematen uitgestrekt.
Hij leefde in het Oude Rijk, een tijdsperiode in het oude Egypte waarin onder meer de wereldberoemde piramiden van Gizeh werden gebouwd. Zijn graf werd in 1902 ontdekt door archeologen in een afgesloten aardewerken kist in een grafheuvel in Nuwayrat, ruim 250 kilometer ten zuiden van Caïro. Hij werd begraven voordat de Egyptenaren begonnen met het mummificeren van hun doden. Mogelijk hebben die omstandigheden ertoe geleid dat zijn DNA bewaard is gebleven. Eén van de hoofdonderzoekers, Pontus Skoglund, verbonden aan het Londense Francis Crick Institute, legt in een persbericht namelijk uit dat het een behoorlijke uitdaging is om überhaupt DNA van vele duizenden jaren oud in handen te krijgen. Daarnaast breekt DNA door de hoge temperaturen in Noord-Afrika sneller af dan op andere plekken in de wereld. (NOS/University of Liverpool)