PARAMARIBO – De strafzaak tegen de religieuze voorganger C.L., die verdacht wordt van verkrachting, blijft zich ontwikkelen.
Op 23 juli 2025 heeft de kantonrechter opnieuw zitting gehouden, waarbij de officier van justitie haar repliek heeft gehouden. Justitie blijft bij haar standpunt: er is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat C.L. zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van een vrouw, die lid is van een andere religieuze gemeente dan die van de verdachte.
Het Openbaar Ministerie houdt vast aan de eerder uitgesproken strafeis van vier jaar gevangenisstraf, onvoorwaardelijk en onder aftrek van het voorarrest. “De verklaringen van het slachtoffer zijn geloofwaardig en consistent genoeg om tot een bewezenverklaring te komen”, stelde de officier van justitie tijdens de zitting.
C.L., die zijn religieuze functie nog bekleedde ten tijde van het vermeende misdrijf, werd op 14 augustus 2024 formeel in staat van beschuldiging gesteld. De aanklachten omvatten verkrachting, feitelijke aanranding en ontucht. De rechter wees toen het verzoek van de verdediging tot opschorting van de voorlopige hechtenis af, wegens de ernst van de feiten en het risico voor de openbare orde.
Tijdens een eerdere zitting op 25 juni 2025 betoogde de verdediging dat het slachtoffer tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Op basis daarvan diende de raadsvrouw een verzoek tot invrijheidstelling in, dat echter werd bestreden door de officier van justitie. De rechter besloot daarop de behandeling uit te stellen, waarna op 23 juli alsnog de repliek werd gevoerd. De zaak wordt voortgezet op 13 augustus 2025, wanneer de verdediging haar dupliek zal presenteren. Dan zal blijken of de raadsman de argumenten van het Openbaar Ministerie kan weerleggen of dat de rechter zich zal scharen achter de eis van justitie.
De zaak-C.L. heeft de aandacht getrokken vanwege de maatschappelijke positie van de verdachte en de gevoeligheid van de beschuldigingen. De uitspraak wordt met spanning afgewacht.