PARAMARIBO – Tijdens het tweede verkiezingsdebat van SEWA 1473 in Ballroom Torarica werd één van de pijnlijkste waarheden breed erkend, maar niet opgelost: het fenomeen ‘friends and family’.
Vertegenwoordigers van zes politieke partijen gingen met elkaar in debat over goed bestuur, maar vooral de structurele politieke benoemingen van incompetente vrienden en familieleden in cruciale functies.
Wat opviel was dat elke partij op zijn eigen manier afstand probeerde te nemen van het fenomeen ‘friends and family’, alsof het slechts een probleem van de ander is. Geen enkele partij presenteerde een concreet stappenplan voor hoe ‘friends & family’ benoemingen structureel worden beëindigd. Geen wetgeving werd genoemd, geen transparantiemechanisme voorgesteld, geen sanctiebeleid besproken.
NPS-leider Gregory Rusland pleitte voor professionalisering van de overheid en benadrukte dat vriendjespolitiek het land kapot maakt. Toch gaf hij zelf toe dat geen enkele partij zich volledig schoon heeft gehouden. “We moeten als politici het beter doen. Het land verdient beter.”
VHP-vertegenwoordiger Krishna Mathoera sloot zich hierbij aan. Ze wees op de noodzaak van een kleiner, efficiënter en dienstbaarder overheidsapparaat. “De samenleving heeft vandaag een kruiwagen nodig om simpele zaken gedaan te krijgen.” Een scherpe analyse, maar afkomstig van een partij die in de afgelopen vijf jaar zelf ook genoeg betwistbare benoemingen heeft gedaan.
Ashwin Adhin van de NDP presenteerde een andere visie: de invoering van een model, waarin hoge ambtenaren een eed afleggen om zich niet met politiek te bemoeien – een systeem zoals in India of de VS. Hij erkende impliciet dat de benoemingen op basis van loyaliteit ook onder zijn partij desastreuze gevolgen hebben gehad.
Raymond Landveld van de BEP pleitte voor een heldere scheiding tussen politieke en ambtelijke functies. “Als een minister vertrekt, moeten de politieke ambtsdragers ook vertrekken.” Tegelijk liet hij ruimte voor het aanstellen van vertrouwelingen “die visie kunnen helpen vormgeven.” Daarmee bleef hij steken in het klassieke dilemma waarbij niet duidelijk is wie bepaalt wie wél competent is.
ABOP-vertegenwoordiger Leeroy Jack koos voor een andere benadering: verdediging. Hij benadrukte dat onder ABOP-leiderschap geen enkel parastatale onderneming failliet is gegaan. “Wij leiden de bedrijven goed. Dat is gewoon een feit.” Hij verwees naar de benoeming van een ABOP’er bij SBB als voorbeeld van integriteit. Het argument dat ABOP structureel voor competentie kiest, werd niet onderbouwd.
Bronto Somohardjo van de PL stelde: “Ik heb mijn functie verlaten om mijn ziel niet te verliezen.” Hij riep het publiek op om met hun geweten te stemmen, niet uit gewoonte. Maar ook zijn partij is de afgelopen decennia medeverantwoordelijk geweest voor een patronagesysteem dat vooral politieke loyalisten bevoordeelt.
De Surinaamse politiek heeft een chronisch probleem: de overheid is een banenmachine geworden voor loyalisten, ten koste van vakmensen. Zonder harde keuzes en wettelijke hervormingen blijft ‘friends and family’ een kankergezwel dat het bestuur van Suriname blijft ondermijnen. Het debat in Torarica heeft in ieder geval duidelijk gemaakt hoe de politieke partijen erover denken.