PARAMARIBO – Terwijl burgers worstelen met inflatie, werkloosheid en stijgende kosten van levensonderhoud,...
blijkt uit de nieuwe Wet Geldelijke Voorzieningen Ministers en onderministers 2025 dat ministers maandelijks een indrukwekkende SRD 161.850 kunnen opstrijken, inclusief alle toelagen.
Volgens de wet ontvangt een minister een bezoldiging gelijk aan 60 procent van het presidentssalaris. Aangezien het presidentssalaris op SRD 130.000 is vastgesteld – zoals blijkt uit de Wet Geldelijke Voorzieningen President en Vicepresident van de Republiek Suriname 2025 – komt het basissalaris van een minister uit op SRD 78.000 per maand. Onderministers verdienen 50 procent van dit bedrag, oftewel SRD 39.000.
Naast het basissalaris ontvangen ministers een reeks structurele toelagen. De representatietoelage bedraagt 25 procent van het basissalaris, wat neerkomt op SRD 19.500 per maand. Voor telecommunicatie – tenzij er een staatsapparaat ter beschikking wordt gesteld – ontvangen ministers maandelijks 7,5 procent van hun salaris extra, goed voor SRD 5.850. Voor extra bestuurlijke en managementtaken wordt 10 procent toegevoegd, oftewel SRD 7.800.
Indien een minister geen beschikking heeft over een dienstvoertuig, wordt een vervoerstoelage van 30 procent toegekend. Dit betekent een extra bedrag van SRD 23.400. Voor huisvesting geldt hetzelfde principe: zonder ambtswoning ontvangt een minister een toelage van 25 procent van het salaris, oftewel SRD 19.500. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid te kiezen voor een toelage ter vervanging van objectbeveiliging. Deze veiligheidstoelage bedraagt 10 procent van het salaris, ofwel SRD 7.800.
Samengeteld leidt dit tot een bruto maandsalaris van SRD 161.850, exclusief bijkomende toelagen zoals kindertoelagen of waarnemingstoelagen. De wet voorziet de ministers bovendien ook van een scala aan niet-financiële voordelen. Ze ontvangen een volledige eerste klas ziektekostenverzekering voor zichzelf en hun gezinsleden, met dekking van medische behandelingen in binnen- én buitenland, mits noodzakelijk. Verder krijgen zij toegang tot diplomatieke paspoorten, VIP-faciliteiten op de luchthaven en ondersteuning bij buitenlandse reizen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking . In hun woning mogen zij rekenen op twee interieurverzorgers en twee exterieurverzorgers, in dienst van de Staat. Daarnaast hebben ministers jaarlijks recht op dertig vakantiedagen met behoud van inkomen, en in de maand juli ontvangen zij een vakantietoelage die gelijk is aan 96 procent van hun basissalaris.
De financiële en materiële zorg voor ministers eindigt ook niet na hun ambtsperiode. Een gewezen minister die zijn volledige termijn van vijf jaar heeft volbracht, behoudt gedurende twaalf maanden zijn volledige salaris en alle daaraan verbonden voorzieningen. Ministers die korter hebben gediend, ontvangen deze uitkeringen pro rata. Zo heeft iemand die vier jaar minister is geweest, recht op tien maanden nazorg. Bij een ambtsduur tussen één en twee jaar wordt vier maanden aan overbruggingsvoorzieningen toegekend.