PARAMARIBO – Er ligt nog géén concreet beleidsplan voor het nieuw opgerichte ministerie van Olie, Gas en Milieu. Dat erkende minister Patrick Brunings woensdag openlijk,...
voorafgaand aan zijn eerste deelname aan de Raad van Ministersvergadering. “Ik zit nog midden in het denkproces,” zei de kersverse bewindsman. De uitwerking van het ministerie – dat momenteel slechts deels bestaat via het directoraat Milieu – staat nog in de kinderschoenen.
Brunings gaf aan dat hij werkt aan een traject om de olie- en gassector structureel in te bedden in het overheidsapparaat. Maar hoe die institutionele verankering er precies uit moet zien, is nog onduidelijk. “We moeten dit proces zorgvuldig doordenken, in nauwe samenwerking met andere actoren en ministeries,” stelde hij. Een beleidsplan ontbreekt nog, maar volgens Brunings is er wél al een duidelijke beleidsrichting. “De visie komt eerst. Het plan volgt daarna – samen met de president, de vicepresident en andere ministeries,” benadrukte hij.
De minister staat voor een complexe opdracht: het koppelen van twee gevoelige en invloedrijke domeinen – olie en gas enerzijds, en milieu anderzijds – binnen één ministerie. Hij beschouwt dit juist als een kracht. “Olie en gas zijn geen op zichzelf staande sectoren; ze vormen een katalysator voor bredere maatschappelijke processen. Als we werken aan een groen Suriname, moeten we die integratie goed doordenken.”
Opvallend is dat Brunings kiest voor een compacte ambtelijke organisatie. Het nieuwe ministerie zal ‘lean, mean en clean’ worden opgezet, met personeel dat wordt geworven op basis van scherp gedefinieerde profielen. “We bouwen pas zodra we weten binnen welk kader we opereren,” zei hij.
De tijd dringt echter. De ontwikkelingen in de offshore olie-industrie gaan snel. Volgens Brunings wordt 2025 een cruciaal jaar, met vijf tot zeven exploratieboringen in nieuwe, veelbelovende gebieden buiten Blok 58. “Als daar olie wordt gevonden, verandert dat het hele speelveld. Dat kan ook invloed hebben op hoe ons ministerie er institutioneel uit moet gaan zien,” gaf hij aan.
Brunings ziet zijn ministerie uiteindelijk als een “portaal” – een strategisch knooppunt tussen internationale oliebedrijven, de Surinaamse samenleving en het bredere regeringsbeleid. Maar voorlopig is het wachten op een concreet plan.